Nicola en Olivier Philippaerts nemen vanaf donderdag deel aan een concours georganiseerd in Saint-Tropez. Zuid-Frankrijk wordt de komende drie weken hun uitvalsbasis. Er wacht de broers een rist van wedstrijden waaronder een vijfsterren GP volgende week. De tweeling is blij om voor het eerst in meer dan drie maanden opnieuw aan competitie te kunnen doen.
Voor het eerst in zowat drie maanden konden Olivier en Nicola Philippaerts dinsdagavond hun koffers pakken om luttele minuten later de wagen in te stappen met als eindbestemming Saint-Tropez. Niet om vanaf vandaag aan het strand te gaan luieren maar om voor het eerst sinds begin maart, en de manche van de Global Champions Tour in Doha, opnieuw aan wedstrijden deel te nemen. “De koffer pakken viel best mee” glimlacht Olivier Philippaerts. “Thuis zijn is leuk maar na een tijd trainen zonder specifiek doel werd het nogal eentonig. Meestal leven we in onze koffer en stappen we van het ene vliegtuig in het andere. Van de ene dag op de andere viel dat compleet weg. Ik ben blij dat ik samen met Nicola vanaf morgen opnieuw aan competitie kan doen. De honger is groot, al besef ik dat het ook anders zal zijn. Rijden op een piste zonder aanmoedigingen van het publiek heb ik nog nooit meegemaakt. Dat wordt aanpassen. Ik ben blij dat de organisatoren ons de komende drie weken de mogelijkheid bieden om onder andere met H&M Extra opnieuw te laten sporten. Laat dit een inspiratie zijn voor andere organisatoren.”
Nicola Philippaerts neemt, net als Olivier, enkele jonge paarden mee richting Zuid-Frankrijk. Met Katanga neemt hij deel aan de GP’s. “Eindelijk eens opnieuw reizen, ook al was het met de wagen” zegt Nicola Philippaerts. “Naar dit moment heb ik reikhalzend uitgekeken. De komende drie weken kunnen we doen wat we samen met onze paarden doen wat we zo graag doen. Nadien staat de agenda nog blanco. Veel organisatoren hebben afgehaakt, anderen twijfelen nog. Ik hoop toch dat zij die twijfelen om te organiseren toch de moed hebben om door te zetten zodat wij de komende maanden onze sport kunnen blijven beoefenen. Ik kijk er zo naar uit om straks weer aan competitie te kunnen doen.”